LIVE MUZIEK

LIVE MUZIEK

Een populaire theorie binnen de kwantummechanica stelt dat de staat van een deeltje verandert zodra het wordt waargenomen. Het gedrag van materie wordt dus in feite bepaald door observatie.

Toen ik dat las kwam ik op de gedachte dat er wel overeenkomsten zijn met de muziek. Ik heb altijd het gevoel gehad dat op het moment je voor een publiek speelt de muziek transformeert en totaal anders wordt dan bijvoorbeeld thuis spelen zonder publiek. Natuurlijk is de beleving van het muziek maken met publiek anders, maar ik doel eigenlijk op hoe de muziek verloopt, de intensiteit en de betekenis die het krijgt met publiek. Zou het zo kunnen zijn dat de inhoudelijkheid van de muziek eigenlijk alleen tot stand kan komen als het geobserveerd (beluisterd) wordt? Het publiek is dan niet zo maar een toehoorder, maar bepaalt voor een deel dat het een bepaalde muziek wordt en in bepaalde mate welke betekenis het krijgt.

Spelen voor jezelf of studeren is niets meer dan de voorbereiding van een uiteindelijk proces. Zo heb ik het in ieder geval altijd ervaren. Zonder publiek kom ik niet in het juiste muzikale proces. De muziek heeft voor mij een beperkte betekenis tot het moment dat ik het speel voor publiek.

Bovendien is er ook nog eens verschil van publiek. Als het publiek er zin in heeft en de sfeer goed is verloopt het proces een stuk beter dan wanneer je in een zaal speelt waarbij het publiek bijvoorbeeld niet enthousiast te krijgen is.

KWALITEIT VAN PUBLIEK

Je zou dus kunnen stellen dat de kwaliteit van de observatie de muziek een andere betekenis geeft. In dat licht is de kwaliteit van het publiek dan dus ook een onderdeel van de kwaliteit van de muziek. Niet dat ik bedoel dat het publiek er enige kennis over moet hebben, maar ik doel op het feit dat het publiek de intentie moet hebben om de muziek de juiste aandacht te geven en niet om het bijvoorbeeld alleen te willen consumeren.

Muziek maken in de vorm van een consumptieartikel levert dus wat anders op. Ik durf wel te zeggen dat bijvoorbeeld het spelen van muziek op de achtergrond in feite geen inhoudelijke muziek oplevert. Zelfs niet als het wel inhoudelijke muziek is. Zoiets als het spelen van een strijkkwartet van Beethoven bij een receptie. Dat zal nooit een synergie opleveren en is misschien zelfs wel zinloos.

SEKS
Het bekijken van een concert op YouTube, tv of wat dan ook levert als publiek zijnde nooit de ervaring op zoals bij een live concert. Bij een live concert wordt je bij een proces betrokken dat in feite door twee partijen, waarvan jezelf er een van bent als luisteraar, tot stand komt. Feitelijk sta je, bij het bekijken van een YouTube filmpje naar iemands andere ervaring te kijken en ben je een buitenstaander. Een surrogaatervaring eigenlijk. Zoiets als alles weten over seks en het bekeken hebben op internet, maar het nooit doen.

Wat dat betreft heb ik ook nooit begrepen wat er aan is om in een hele grote zaal bij een evenement een concert te zien. Je hebt in feite nauwelijks contact met de muziek. Je ziet ook eigenlijk niets want, de artiest staat te ver van je af en van ellende zit je maar naar een groot tv scherm te kijken van datzelfde optreden. De kick zal wel zijn dat je met een enorme groep bij elkaar staat wat je dan een gevoel moet geven dat er iets speciaals gebeurt.

DECORUM
Natuurlijk moet alle muziek kunnen en zijn plek hebben. Je moet er niet aan denken dat je altijd als er muziek is je in een inhoudelijk verhaal moet worden gezogen. Muziek is ook gewoon prettig om om je heen te hebben met sommige activiteiten. Het is in feite een compleet maken van een decorum. Je bent het huis aan het opruimen, zit in de auto van A naar B, gaat uit je plaat met een pilletje op een dansfeest, het moet allemaal kunnen en voor alles is een tijd en plek. Muziek als toevoeging. En dat is helemaal prima. Maar je bent dan als luisteraar niet een onderdeel van een proces.

CLUBGEVOEL
Het uitvoeren van de muziek en de invloed wat het publiek dan heeft op de muziek, horen bij elkaar. Als musicus voel ik dat het meest als ik dicht op het publiek sta te spelen. Hoe leuk het ook is en wat voor kick het ook geeft om in een grote zaal te spelen, het haalt het nooit bij spelen in een kleine club. Jammer maar de tijd dat je overal kleine jazzclubs had waar livemuziek als gewoon werd beschouwd is wel voorbij. Ze zijn op een hand te tellen, maar als ik er speel koester ik dat moment.

Ben van den Dungen

STRIJD

Tijden veranderen natuurlijk, maar muzikaal inhoudelijk ook weer niet zo drastisch als wordt voorgedaan. Een V7 voor V7 blijft gewoon een V7 voor V7. Dat was in de tijd van Bach al zo en daar verandert dus niets aan. Ook nu niet. Dat de zogenaamde muzikale veranderingen van het moment voornamelijk in de vorm zitten, is ook wel duidelijk. De veranderde muzikale vormmogelijkheden zorgen natuurlijk wel voor allerlei vragen over hoe jazzmuziek zichzelf muzikaal zou moeten presenteren. Toch lijken die veranderingen mij niet de hoofdoorzaak van het verdwijnen van de jazzmuziek als relevante kunstvorm op de podia in Nederland.

Dan hebben we nog de discussie over de markt, de kunst en welke rol de overheid daar in zou moeten spelen. We leven nu op het moment onder een politiek regiem dat weinig waarde hecht aan zaken die behoren tot het humane openbare nut, waarvan kunst net zo goed als een schoon klimaat, educatie en zorg een belangrijke plaats in zou moeten nemen bij de verantwoordelijkheden van de overheid. Deze trend heeft de jazzmuziek zeker niet geholpen.

Het begint, hoop ik, wel zo langzamerhand door te dringen dat, onder de huidige budgettaire doctrine van het totalitaire economisch denken, deze humanistische waarden ernstig bedreigd worden. Maar goed, we hebben dit allemaal voor zoete koek geslikt tijdens alle bezuinigingsronden. Voorlopig moeten we het nu doen met het weinige dat er voor de kunst beschikbaar is.

ONDER VUUR
Door de bezuinigingsronden werd en wordt nog steeds het genre jazz danig onder vuur genomen. In feite zijn we nu hard op weg om jazz als kunstvorm in Nederland van de kaart te vegen.

Maar het is toch vreemd dat dit minder geldt voor bijvoorbeeld de klassieke muziek. Die heeft natuurlijk ook wat te verduren gehad, maar dit staat niet in verhouding tot wat de jazz voor zijn kiezen krijgt. Klassiek krijgt nog steeds in verhouding een enorme hoeveelheid ondersteuning. Ik zie zelf geen reden waarom de jazz daar niet een evenredig deel van zou moeten krijgen. Wat maakt nou het verschil in die ongelijke budgettaire verhouding, zou je jezelf kunnen afvragen.

DE JAZZSCENE
Ik denk dat die reden de jazzscene zelf is. Een van de grootste problemen van de jazz in Nederland is het feit dat de gehele jazzscene geen community is, waardoor het niet de power heeft om voor zichzelf op te komen. Men kan zich niet organiseren tot een geheel en schiet zich daardoor constant in zijn eigen voet. Het religieuze spectrum binnen Nederland kent minder meningen en uitgangspunten dan de Nederlandse jazzscene rijk is. Dat elk niet spelend onderdeel van de jazzindustrie hoofdzakelijk met zichzelf bezig is, is nog tot daar aan toe, maar dat de musici zich niet kunnen organiseren is dodelijk.

De oude BIM scene is er niet meer. Die waren strijdvaardig en sociaal maatschappelijk geëngageerd. Deze kregen, mede hierdoor, veel voor elkaar in hun tijd voor de jazz en geïmproviseerde muziek. De generatie daarna komt uit een tijd dat het voorspoedig ging. Die hoefde niet veel te doen, want alles ging redelijk vanzelf. Men mist daardoor de natuurlijke vaardigheid om jezelf te organiseren, op de barricades te klimmen en op te komen voor jezelf. Bovendien hebben de meesten binnen die generatie het hier en daar wel enigszins voor elkaar, dus waarom zouden ze? De nieuwe generatie weet niet beter, die mist dus de noodzaak om zich activistisch op te stellen, zich te organiseren en zijn of haar stem te laten horen.

SAMEN STERK
De jazzscene op het moment is een perfect voorbeeld van een ikonomie. In een imploderende markt zoekt men uitsluitend naar oplossingen en overlevingsstrategieën waarbij het nut daarvan alleen ten bate van je zelf komt. Dit is heel begrijpelijk overigens. In een neerstortend vliegtuig word je ook geleerd om eerst het zuurstofmasker bij jezelf op te zetten. Dat dit volstrekt zinloos is doet er niet toe.

Het is wat mij betreft heel eenvoudig. Er worden overheidsbudgetten verdeeld over de kunsten en de jazzmuziek komt er bekaaid van af. Ik ben van mening dat we, als jazzgemeenschap, gezamenlijk moeten opkomen voor deze waardevolle muziek en deze ongelijke behandeling moeten bestrijden. Dat we de strijd alleen aan kunnen gaan als een grote community is evident. Anders wacht ons een nog grotere tragedie dan die we op het moment ervaren.

Ben van den Dungen

ONDERSTEUNING

Ergens in de tachtiger jaren waren mijn maat en ik op bezoek bij een bekende platenbaas. We wilden graag onze carrière een internationale boost geven en hadden min of meer de vraag om ons daarmee te helpen verpakt in een vriendelijke discussie.

In de jaren tachtig waren veel jazzlegendes nog onder ons, maar die waren wel zo oud dat je op je vingers kon natellen dat die niet meer lang zouden kunnen optreden. Het kwam er op neer dat we hem probeerden te overtuigen de basis van zijn business een ietwat andere draai te geven in het voordeel van de jonge Nederlandse acts (ons dus) in plaats van te wachten tot de grote helden, die de basis van zijn business waren, er niet meer zouden zijn.

Er kwamen wel nieuwe helden aan het firmament in die tijd, maar niet met dezelfde snelheid en hoeveelheid waarmee de oudere helden ons verlieten. Hij zag er wel de logica van in, maar echt substantieel erin investeren wilde hij niet. Misschien in de vorm van een tussenoplossing dacht hij nog. Jullie tweetjes met een beroemde Amerikaanse ritmesectie; zou dat wat zijn, vroeg hij. Daar waren we niet echt enthousiast over want we wilden natuurlijk met onze eigen ‘gang’ aan de bak.

De rest is geschiedenis, maar het is wel interessant om het gebeuren te bekijken in een breder perspectief.

De enorme hoeveelheid jazzhelden die toentertijd de basis vormde van de jazzindustrie (als je daar al van kan spreken) zijn er niet meer. Een enkeling is er nog en is verworden tot een superster. Dat is mooi. De kwaliteit hadden ze natuurlijk al, maar ze zijn duidelijk geholpen door vadertje tijd. De oude jazzartiesten die nog kunnen optreden en vroeger behoorden tot de B-selectie zijn gepromoveerd naar de A-selectie. Niks mis mee. Het grote gat dat is ontstaan door het wegvallen van deze grote jazzhelden is voornamelijk gedicht door grote namen uit andere stijlen en genres. De tendens dat alles jazz is hielp daarbij prima mee.

Je loopt over van begrip, want iedereen begrijpt natuurlijk dat als je geld wil verdienen in die business je niet gehinderd wilt worden door een ideaal of een bepaalde ethiek wat betreft het Nederlandse jazzproduct. Jazz lijkt mij sowieso niet een echte aanrader als corebusiness, maar goed, daar gaat het nu even niet over. Festivals met een internationale allure, agentschappen en impresariaten, platenlabels en de media hebben dus wel wat beters te doen. Als excuus hebben we ook nog de heilige marktwerking, dus kan gelijk iedereen zijn handen wassen in onschuld en overgaan tot de orde van de dag.

De infrastructuur van de overheid helpt ook niet mee. Geen investering op de lange termijn, beperkte budgetten ter ondersteuning, geen stimulans ten aanzien van een groot circuit dat zou moeten zorg dragen voor een gezond aantal speelbeurten, slechte honorering en bijna geen mogelijkheid voor een lange carrière en ga zo maar door. De musici die het redden als creatieve entiteit in de jazzmuziek zijn er natuurlijk wel, maar het blijft toch erg summier. Dan hebben we het nog niet eens over een carrière op lange termijn. Als het er is dan is het duidelijk een carrière van een enkeling die in zijn bijzonderheid de regel bevestigt. Naast de uitvoerenden wordt het verdere ecosysteem van de jazzmuziek en de industrie die daar aanhangt voornamelijk gedragen door de gepassioneerde liefhebber die in de meeste gevallen het nog onbezoldigd doet of voor weinig. Als we mazzel hebben, dan heeft diegene nog ergens een positie van belang wat dan spreekwoordelijk een duit in het zakje doet. Ik prijs al die mensen uit de grond van mijn hart, maar het is niet echt een klimaat waarbij het Nederlandse jazzproduct nationaal en internationaal tot een eventuele grote hoogte kan stijgen.

Stel je nou voor dat je hetzelfde zou doen met onze nationale grote bezigheid en liefde: voetbal.

Geen mooie nieuwe voetbalstadions, geen jeugdselecties, geen media aandacht, geen goede honorering, geen doorstroming van de gewezen jonge helden naar een mooie nieuwe trainersloopbaan of zoiets, weinig wedstrijden, geen miljoenen die er door de overheden worden ingepompt en de business die alleen maar aandacht heeft voor het voetbal uit het buitenland. De Nederlandse voetballers moeten maar trainen in hun vrije tijd, want overdag moeten ze de pegels ergens anders verdienen en als er al een club van belang is worden ze en passant over het hoofd gezien. Het zou niet echt de voetballers opleveren die Nederland nu rijk is en het zou zeker niet het voetbal opleveren wat men graag ziet.

We stoppen klauwen met geld en tijd in voetbal en dat vinden we allemaal volslagen normaal en terecht. We geloven er met zijn allen in en het wordt in de breedte ondersteund en gedragen. Bij jazzmuziek doen we dat niet. Het is natuurlijk erg naïef, maar ik vind het toch een gemiste kans want de mogelijkheden zijn er wel degelijk. We zouden zo een product kunnen leveren door internationale allure en niveau, maar helaas werkt het overgrote deel van de Nederlandse jazzscene toch in feite vanuit een amateurstatus en verkeert het op allerlei vlakken in een underdog positie. Vanuit zo’n uitgangspunt is het een zware pijp roken.

Ben van den Dungen

PODIUM DE NIEUWE KAMER

Je kan wel zeggen dat ik in bijna elke stad in Nederland geweest ben. In Duitsland ook overigens. En daarbij nog honderden andere steden in het buitenland. Dat brengt mijn werk met zich mee. Elke stad heeft zijn eigen vibe en er zijn een paar waanzinnige plekken op deze wereld, dat is zeker.

Toch heb ik nooit de behoefte gehad om te verkassen uit Den Haag. Ik woon hier al mijn hele leven. De zee, het strand, de straten, de huizen, de mensen, de humor en de jazzmuziek houden me hier in de stad.

Wat maakt de jazzmuziek uit Den Haag nu zo Haags vroeg ik me vaak af. Dat er iets speciaals aan kleeft is wel duidelijk. De diversiteit, de eigenzinnigheid, het vakmanschap, de overtuiging van de musici zijn een paar karaktereigenschappen die ik zo maar kan noemen.

Den Haag heeft een hang naar traditie en bewaart dat. Dat voel je ook in de muziek. Over welke traditie je het dan hebt maakt niet uit, maar je moet wel weten waar je het over hebt en een overtuiging hebben. Het genre doet er in feite niet zoveel toe. Iets typisch Haags is wel dat men niet achter een mode of een trend aanloopt. Men maakt zelf wel uit wat er gespeeld wordt. Het is authentiek, recht uit het hart en goed.

Ik telde alleen al uit het blote hoofd zo’n 100 jazzmusici. De meeste zijn nationaal en internationaal ‘heavy on the mambo’. Topniveau in alle gelederen, maar helaas geen podium om zich te presenteren.

Nou, dat gaat dus veranderen!

Podium De Nieuwe Kamer is HÉT podium voor de Haagse jazzmusicus. Jong, oud, geel, zwart, hip, ouderwets, het maakt niet uit. Inclusie en diversiteit was er sowieso al. Daar hoeft de politiek De Nieuwe Kamer geen opdracht voor te geven. Wat we alleen nodig hebben is een podium waar we met onze ensembles kunnen spelen, onze projecten kunnen presenteren en nieuwe ideeën kunnen uitwerken.

Ik geef je op een blaadje dat na een tijdje dit podium een nationale en internationale spin off heeft voor de Haagse jazzmusici, zijn of haar groepen en de talloze projecten die ze met tomeloze energie constant maken.

Den Haag maakt authentieke en autonome jazzmuziek en is het waard om gehoord te worden!

Ben van den Dungen

website Podium De Nieuwe Kamer

HOE VRIJ IS FREE?

Is vrij spelen een genre binnen de jazz of is het een gegeven dat op allerlei niveaus kan plaats vinden binnen het muzikale gedrag van jazz in het algemeen?
Ikzelf heb het gevoel dat de vrijheid van het spel binnen de free jazz ten onrechte geclaimd is door de spelers of bewonderaars van deze stroming.

BEPERKINGEN
Toen ik zelf in de 80-er jaren wel eens free speelde, voelde ik me van alle kanten beperkt door het ontbreken van time en harmonie bijvoorbeeld. Er mocht voor mijn gevoel eigenlijk niks. Ik ervoer alleen maar beperkingen. Geen ritme, geen metrum, geen vorm, geen harmonie, geen melodie. Waar die vrijheid dan uit bestond was me vaak niet duidelijk. Bovendien was het resultaat van het gezamenlijke spel in de meeste gevallen altijd een soort van hetzelfde. Het zal ongetwijfeld wel aan mezelf liggen dat dit het resultaat was, maar de conclusie voor mij was dat de vrijheid binnen het gebruik van alle parameters lag en niet in een beperking daarvan.

MOGELIJKHEDEN
Dit gaf oneindig veel mogelijkheden, wat nog eens vermenigvuldigd werd door het samenspelen met mensen, die ook weer diezelfde oneindigheid aan mogelijkheden met zich meebrachten. De claim van die vrijheid is dan ook in muzikaal opzicht, denk ik, onterecht. Deze claim werkte ook polariserend, want het beschreef tegelijkertijd de onvrijheid van andere muziek, wat dan weer een oeverloze discussie tot gevolg had met alle gevolgen van dien.

PARAMETERS
Laten we nu eens een aantal mogelijkheden van vrijheid bekijken in de muziek. Eerst maar eens even de grote mogelijkheden op een rij. Muziek bestaat uit een totaal of een selectie van de muzikale parameters. Welke zijn dat dan zo ongeveer? Nou, om een aantal belangrijke op te noemen bijvoorbeeld: melodie, harmonie, metrum, tempo, ritme, vorm, dynamiek. Als je vrij speelt, gecombineerd met andere musici, dan worden meestal een aantal parameters buiten gesloten. Meestal zijn dat harmonie en metrum. Dat heeft een praktische oorzaak, want harmonie en metrum bijvoorbeeld zorgen altijd voor een bepaald te volgen parcours, wat dan het vrije spelen in de weg zou zitten. Dat is op zich een grote beperking, want als je bijvoorbeeld de 12 noten en alle harmonische mogelijkheden op een rij zou zetten, zijn het aantal mogelijkheden oneindig. Eigenlijk is elk uitsluitsel van welke parameter dan ook in feite een beperking, die dan gelijk weer het woord ‘vrij’ tegen spreekt.

Het woord improvisatie geeft het idee dat de musici op het moment supreme allerlei zaken spelen die op dat moment voor het eerst worden verzonnen. Voeg je daar het woordje free aan toe dan wil dat zeggen dat dit proces in alle mogelijkheden van ongebondenheid plaats vindt.
De musici gaan samen op het podium staan en door hun grote talenten of een magisch proces gebeurt er iets compleet unieks. Dat is maar ten dele waar en discutabel.

VOORBEREIDING
Elke improvisator van welk genre of van welke stijl dan ook heeft zijn voorbereiding op de improvisatie. Er wordt geïmproviseerd aan de hand van die voorbereidingen. Die voorbereidingen kunnen bewust zijn, maar kunnen ook onbewust door de jaren heen hebben plaats gevonden. Het improviseren is in feite een herschikking van dat voorbereide materiaal. Dat is ook logisch, want een mens is in wezen een biochemische geheugenfabriek, die overigens wel het vermogen heeft om al deze brokjes geheugen opnieuw met elkaar te verbinden. Op die manier kunnen er andere volgordes en combinaties ontstaan.

Je spreekt in de muziek over het procedureel geheugen, waaronder spiergeheugen, perceptuele geheugen (bijvoorbeeld herkenning), auditief geheugen, associatief geheugen, je ervaringen en ga zo maar door.  De vrijheid die improvisatie impliceert is door dit systeem veel minder vrij dan je in feite zou denken. Je kan het ook anders vertalen. Als men zich extreem voorbereidt, door studie bijvoorbeeld, zijn er meer combinatiemogelijkheden die het effect van vrijheid groter zouden kunnen maken. Als je daar dan weer het gebruik van alle muzikale parameters in meeneemt zit je op oneindig veel mogelijkheden wat dan wel weer een enorme voorbereiding behoeft. Dat een muziekstijl zichzelf free noemt is in feite niets meer dan het geven van een naam aan een genre en zegt niets over de vermeende vrijheid.

Ben van den Dungen